Omringd door geschilderde gedichten gaan ze met z’n tienen aan de slag. Eerst goed kijken, want hoe heeft die IJslandse kunstenaar dat nou aangepakt? Laag over laag gekwast en toen zijn versregels in de natte verf gekrast met de achterkant van zijn penseel, soms heeft hij met een bundeltje penselen een driedubbel spoor in de aardse kleuren getrokken. Sprekende landschappen waar af en toe menselijk figuren in opdoemen.
Dan trekken de tekenaars hun eigen spoor. Eerst brengen ze met houtskool een zwart vlak aan op wit papier en dan met pastelkrijt een gekleurde vorm op een zwarte ondergrond. Met gummetjes, blote vingers of houten schrapertjes worden zwierige, hoekige, rafelige lijnen aangebracht en langzamerhand komen spiralen, kruisen, hiëroglyfen tevoorschijn. In de laatste opdracht wordt gevraagd om de opgedane ervaring met houtskool en krijt in te zetten om een figuur tevoorschijn te toveren. En in korte tijd wordt de galerieruimte opgefleurd met een bont gezelschap onder wie een krijger, een zelfportret (?), een mannetje met een hart in zijn handen, een regenboogfiguur. Uitgestald op de grond passen de werken van de ijverige tekenaars mooi bij de Poems and Paintings van Kristbergur Ó. Pétursson.
Gusta Reichwein